Beste verbondenen met De Christengemeenschap in Leeuwarden, bijna 99 jaar geleden werd de mensenwijdingsdienst geïnitieerd, op 16 september 1922. Luttele jaren later begonnen de diensten in het Nederlands. Er werd iets in de wereld gezet dat brak met gevestigde kerkelijke tradities. Niet omdat die tradities verkeerd waren, maar omdat een nieuwe Christustijd reeds gloorde. De nieuwe nabijheid van Christus is anders dan die daarvoor was, en de religieuze cultuur zou daardoor ingrijpend gaan veranderen.
Innerlijke Christuservaringen zouden sterk toenemen en gemeenschappen die zich rond de Christuservaring groeperen zouden op den duur totaal anders worden dan daarvoor, niet meer geschaard rondom een leer of rond morele uitgangspunten maar rondom deze ervaring zelf.
Het gegeven dat wij worden geässocieerd met klassieke kerkelijkheid, met de morele uitgangspunten die mensen geneigd zijn met het kerkelijke te verbinden, met instituties die hun tijd gehad hebben is onze grootste hinderpaal. Uit het beleven van de mensenwijdingsdienst kun je geen set of rules afleiden. En er zijn geen voorafgaande morele eisen te stellen aan het in verbinding zijn of mogen komen met de wereld die deze dienst oproept. Dat zou namelijk onchristelijk zijn.
In een beeld gezegd: de bron welt eenvoudig op en aan de bron bestaat de bedding van de rivier nog niet die daarvan het gevolg is. Het water stroomt reeds en de rivier moet nog ontstaan.
In het fysieke beeld ontstaat uiteindelijk een stroom die je rivier noemt en die je op een landkaart kunt tekenen. De rivieren krijgen hun loop en hun naam tot ze in de grote zee uitmonden. In de geestelijke realiteit is het stromen reëel maar is de loop niet gefixeerd omdat zij zich voortdurend vernieuwt.
We menen vaak een beeld te hebben van de plek die iets of iemand in ons leven inneemt. Het leven brengt echter altijd onderbrekingen en wendingen en dan worden er vraagtekens gezet bij die plekken. We noemen dat crisis. In de crisis wordt je uitgenodigd van de loop der dingen afstand te nemen en terug te keren tot iets anders: wat stroomt er eigenlijk, en hoe stroomt het, en waar komt het vandaan? Zo keer je terug naar de bron.
Het is de bijzondere ervaring van nu met de diensten verbonden te zijn en tegelijk afzondering te beleven. Ze vinden plaats maar in het verborgene. Alles wat nog tot het oude klassiek-kerkelijk-institutionele behoort valt weg. Wat blijft is het voltrekken en de verbinding zelf. Bijvoorbeeld in de winterse omstandigheden waaronder dit gebeurt: afgelopen zondag in de bulderdende ijskoude wind. Nu vanochtend, op donderdag 11 februari, begon de dienst bij minus 10 graden maar aan het eind van de dienst was de temperatuur al opgelopen tot bijna rond het vriespunt. De zon begint in het verhelderde en verstilde winterweer alweer haar kracht te herkrijgen.
Gelezen werd het evangelie met de gelijkenis van de zaaier die uitging om te zaaien. ( Lukas 8)
Waar komt het woord Gods terecht? Waar ontvouwt het zijn kracht? Er is geen institutioneel antwoord meer op deze vragen mogelijk. In deze tijd zijn wij zelf gevraagd. Maar de gelijkenis zelf legde toch ook alles al bij ons zelf? “Wie oren heeft om te horen, hore.” en “Let er dan op hoe je luistert.“
Er komt natuurlijk een tijd dat de beperkingen door de pandemie zich zullen oplossen. Hoe zal dat zijn? Op veel maatschappelijke gebieden hoor je dat mensen ernaar verlangen dat dingen dan anders zullen gaan. Er worden dus ook kansen gevoeld in het doormaken van de afzondering. Die kan leiden tot verinnerlijking en herbronning.
In de individuele biografie zijn zulke momenten meestal lastig en pijnlijk maar toch ook heel gewoon. Het proces van nu is collectief en mondiaal.
Er ligt waarschijnlijk een grote kans in.
Wat het religieuze gemoed kan is het proces innerlijk verdiepen. Naar de bron ermee gaan. Dat is de kracht van het religieuze.
Ondertussen gaan de diensten wel gewoon door.
Hartelijke groet,
Nina Luijken