Het wereldbeeld – zoals genoemd werd in de toespraak tijdens de middernachtsdienst – vanuit de verwonderde mens die op aarde staat en kijkt. Deze zienswijze gaat in elk geval al terug tot die van Plato en Aristoteles. Het wordt ook wel het Ptolemeïsche kosmosbeeld genoemd. Deze afbeelding is een ingekleurde versie, ontleend aan het werk Cosmographia, verschenen in 1524 van Petrus Apianus.
In de preek werd de kristalsfeer genoemd. In deze afbeelding is dit het Cristallinum, de negende hemel. De achtste is het Firmamentum, de zetel van de sterren. Het Cristallinum is dus voorbij de sterren en daarmee buiten de moderne perceptie van het heelal.
De eerste tot en met de zevende hemel zijn de woonplaatsen van achtereenvolgens de onderzonnige planeten Maan, Mercurius en Venus, dan de Zon, dan de bovenzonnige planeten Mars, Jupiter en Saturnus. De zonnesfeer is dus het midden der zeven hemelsferen met drie planetenbanen erbuiten en drie planetenbanen erbinnen. Daarbuiten zijn dan ook nog eens drie sferen: als achtste het Firmamentum, als negende het Cristallinum, voorbij de sterren dus, en dat werd aangehaald in de middernachtsdienst. Er blijkt nog een tiende hemel te zijn, die wordt Primu Mobile genoemd, vertaling daarvan: het eerste, primaire dat beweegt. (suggesties en verbeteringen van harte welkom) .
In deze drie hogere hemelen zijn de geestelijke werkingssferen van de drie hiërarchieënrijken te vinden. Misschien hebben zij daar wel hun thuis en zijn de lagere hemelen en de aarde meer hun werkgebied. Engelen, Aartsengelen en Archai in de achtste hemel van het Firmamentum. Exousiae, Dynamis en Kyriotetes in de negende hemel van het Cristallinum, en Thronen, Cherubijnen en Serafijnen in de tiende hemel van het Primu Mobile. Tegelijk schemert daar reeds doorheen -of zo je liever is: licht daar doorheen- iets van een emanatie van de Triniteit zelf in een Geestsfeer (8), een Zoon- of Christus- of Scheppersfeer (9), en de sfeer van de Alomvattende Vadergrond (10).
Daar omheen bevindt zich dan de eigenlijke sfeer van het Coelum Empireum Habitaculum Dei et Omnium Electorum: Het Hemelse Rijk dat de Woonplaats is van God en van Alle Uitverkorenen. Deze sfeer kan niet met een getal uitgedrukt worden, misschien zouden dat dan alle getallen tegelijk moeten zijn, van het oneindig kleinste tot het oneindig grootste en ook zou die alle irrationele getallen bevatten.
Deze sfeer omvat alles.
Zonder dat direct zo uit te spreken heb ik een verband gesuggereerd: dat de mens – naast zijn aardehuis in het midden van de kosmos- daarbuiten in de hoogste hemel, in het Coelum Empireum, zijn eigenlijke uitverkoren woning heeft, in de zin van de verheven woorden van Christus in het Johannesevangelie (in hoofdstuk 14): In het Huis van mijn Vader zijn vele woningen. Zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik de plaats voor jullie gereed heb gemaakt kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen en dan zullen jullie zijn waar ik ben.
Nu een toegift.
Ik plaats hier enkele afbeeldingen afkomstig van Hildegard von Bingen (1098-1179). De visioenen die zij beleefde werden door de monniken in haar klooster in miniaturen uitgewerkt. Deze zijn historisch gezien dus ouder dan de bovenstaande gedrukte afbeelding van Petrus Apianus uit de zestiende eeuw. Maar qua inhoud heeft het beeld van de Ptolemaeïsche kosmos een zeer lange traditie en is daarin veel ouder dan de visioenen van Hildegard. Hildegard was belezen en moet het klassieke oud-Griekse wereldbeeld gekend hebben.
In haar visioenen verschijnt een interessante metamorfose.
Hier zijn in haar boek Scivias de sferen gevormd als een ei. De aarde is in het midden, als de eidooier. Het beeld roept een vraag op. Wat zal er ontstaan uit dit wereld-ei?
Twee latere metamorfosen, ook van haar:
Links onder zie je de schouwende Hildegard. De eivorm is hier verdwenen. De aarde wordt afgebeeld met de mens die haar door de seizoenen heen bewerkt.
De synthese ervan verschijnt hier, in dit visioen, ook van Hildegard:
Hier is de mens een wezen van kosmische proporties geworden. Je ziet een de kosmos omvattende sfeer, met boven een gelaat dat vrouwelijk lijkt, en direct daarboven een mannelijk gelaat dat op de Alomvattende duidt. Van dit gelaat uit ontspringt het vierkante kader van de gehele afbeelding. Daarbinnen zie je de vrouw die de wereld rond omarmt en met haar voeten staat op het vierkant kader van de Alomvattende. De hele kosmos gaat op in of is zelf haar ronde lichaam, waarbinnen als het kind de kosmos-mens ontstaat. Haar lichaam is de hele kosmos, baarmoeder en ei tegelijk. De mens wordt daarbinnen geboren maar tegelijk is de mens daar ook al.
Et incarnatus est.
(Tekst in oranje linkt door naar de betreffende literatuur of media.)
Verwezen werd, naar aanleiding van de vraag aan Petrus over de goddelijke liefde, de agapè en het antwoord van hem over de vriendschap , de filia, naar het werkje van C.S. Lewis, The four loves ( Nederlandse vertaling : de vier liefdes) .
Er werd ook verwezen naar de liefdesgeschiedenis van C.S. (Jack) Lewis en Joy Davidman tegen het eind van beider leven. Deze is van verschillende kanten beschreven, zie bijvoorbeeld de wikipedialink naar Joy Davidman.
Over de pijn van het gemis naar haar dood schrijft Lewis -aanvankelijk onder pseudonym: N.W. Clerk: A Grief Observed Later is het uitgekomen onder zijn eigen naam.
Joy Davidman schreef onder andere liefdessonnetten aan Lewis. Deze zijn gepubliceerd samen met andere sonnetten onder de titel A naked Tree
de BBC heeft een documentaire over hen beiden gemaakt getiteld Shadowlands, en deze is later opnieuw verfilmd met Anthony Hopkins en Debra Winger, uitgebracht door Richard Attenborough.
Het is liefde waarvoor en waartegen tot het uiterste gestreden is door deze twee tot christenen bekeerde mensen die eerst atheïsten waren.