Als je een lange wandeling maakt in de winterse vrije natuur komt onvermijdelijk het moment dat je de wens voelt opkomen naar een binnenruimte, een dak, muren, warmte en beschutting. Het kan een sneeuwhut zijn of een herberg. Het kan ook je eigen huis zijn waarheen je je schreden richt. Deze mensengemaakte plaatsen bieden iets wat de natuur niet biedt maar waar we wel allemaal diepe behoefte aan hebben: geborgenheid. In het woord “herberg” zit geborgenheid zelf verborgen.
In de Duitse taal gebruiken wandelaars nog een ander begrip: einkehren, Einkehr halten. Dat doe je onderweg of na je tocht als je rust zoekt en daarvoor een omsloten ruimte een tijdlang betreedt.
Het woord duidt in deze taal net anders dan in het Nederlands. Daar heb je het taalkundig verwante inkeer, tot inkeer komen. Dat omschrijft echter iets innerlijk-moreels. De Duitse taal verwijst meer naar de ruimte-tijd dimensie. De beide nauw verwante talen geven op hun manier dus eigenlijk twee kanten van hetzelfde weer: je betreedt een innerlijk besloten ruimte en je komt door de beslotenheid tot een moraliteit die van of in jezelf is.
In het gedicht Du bist die Ruh, getoonzet door Franz Schubert vallen het uiterlijke en het innerlijke samen. In de voetnoot vind je links naar twee opnames van het aldus ontstane lied en daar staat ook de tekst van het gedicht. *)
Deze heilige besloten ruimte van inkeer/Einkehr betreedt de advents-engel der verkondiging.
Hij/zij komt uit de wereldwijdten en de hemelhoogten en treedt binnen in het binnenste van de menselijke ziel. Daar waar alles kan ontstaan, daar waar alles kan gaan kiemen, groeien, bloeien en vruchtdragen.
De menselijke ziel is vergelijkbaar met de schoot der aarde waarin het hemels zaadje valt. De wording begint vanuit de ontzaglijke wijdheid van de wereld en haar oorsprong .
Indalend in de menselijke ziel blijkt haar wijdheid wijsheid te zijn en te leven. Zij wil in de mensen tot liefde worden en is op zoek naar dit nieuwe liefde- leven.
De kosmische en natuurlijke wereld zijn ooit vanuit grootse wijdheid (weidsheid) van het goddelijke voortgekomen. In de schepping toont het zich als de nog steeds klinkende goddelijke naklank.
Toch is het een na-klank.
Zoals het in het adventsevangelie van Lukas 21 weerklinkt: Hemel en aarde in de vorm waarin wij die nu kennen zullen vergaan. Zij zijn van voorbijgaande aard. Maar elke voorbijganger is in zijn voorbijgaan ook heilig. Wij mogen getuigen zijn van de heilige openbaring, de herinnering aan de oorsprong uit het goddelijke dat in het onstaan van hemel en aarde gewerkt en geleefd heeft.
Mensen zijn vaak geneigd zich zèlf als de wezens van voorbijgaande aard te beschouwen en de wereld om hen heen als het blijvende. Dat is maar zeer ten dele het geval. Het omgekeerde is namelijk ook waar: de wereld is voorbijgaand maar in de mens leeft iets wat zich daarvan losmaakt en dat eeuwig is en vanuit eeuwigheid in de wereld van ruimte en tijd werkt en handelt. De mens is niet alleen schepsel maar ook schepper.
Dit is al een zeer oude wijsheid en die vind je bijvoorbeeld in het Oude Testament in de 8e Psalm:
Als ik Uw hemel aanzie, het werk van uw vingers:, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt;
Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?
En hebt hem maar weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;
Schapen en ossen, alle die; ook mede de dieren des velds.
Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeën doorwandelt.
O Heer, onze Heer! hoe heerlijk is Uw Naam op de gehele aarde!
De Heer die de mens met heer-lijkheid kroont!
Er zijn joodse legenden waarin de engelen zich hierover verwonderen. In die legenden blijkt de mens iets te kunnen wat uniek is: het vermogen namen te geven aan de wezens en de dingen die geschapen zijn.
Waarschijnlijk komt daaruit ook dat andere vermogen voort : ook namen kunnen geven aan wezens en dingen die er nog niet zijn: we noemen dat plannen, scheppen, creëren.
Daarvoor mag je in de leer bij de Grote Schepper. Dat maakt je deemoedig maar tegelijk ook vreugdevol. En daar word je creatief van. Creatief hoeft niet hoogdravend te zijn. Iets maken, iets versieren, iets aandacht geven is creëren. Er ontstaat iets wat er daarvoor niet was.
De winterzon, de wolkensluiers, de regen. de wind, de takken van de bomen, de kleine dieren die hun schuilplaatsen gevonden hebben, de vluchten der vogels: misschien willen zij òòk wel graag bij ons binnen komen. Net als wanneer je gewandeld hebt en eenmaal binnen in huis het zo anders is dan voor je aan de wijde wandeling begon. De wereld die er al is wil aanschouwd en verinnerlijkt worden en van daaruit opnieuw tot expressie gebracht. Zo wordt liefde bij wijsheid gevoegd.
Nodig de wereld uit inkeer te houden in je ziel. Daar kiemt die andere wording die groeit en rijpt. Die betreft de wereld die er eigenlijk nog helemaal niet is, maar ook weer wel, omdat die leeft vanuit de voortbrengsels van de menselijke geest. Het is fijn als al het mooie en grootse maar ook het droevige en aangrijpende en zware van de oude wereld daarin hun plekje vinden, in gedichten, schilderijen, muziek, dans, in dankbare en vragende gebeden, in verhalen en legenden.
We voelen allemaal de kracht van wat uit de mens wordt voortgebracht. Het beïnvloedt hemel en aarde. We zijn als mensen arken van Noach, waar alle creatuur haar plekje heeft.
Eén van de redenen waarom we als religieuze gemeenschappen moeten ophouden te moraliseren is omdat moraliteit zelf het domein is geworden van de individuele mens. Telkens blijkt dat moraliteit van buiten af niet meer werkt. Men probeert dat nog wel, maar het heeft zijn kracht verloren en men is er te laat mee. Het hoort thuis in de kindertijd. Daar is het werkzaam. Eenmaal volwassen kunnen mensen alleen nog zelf hun opvoeding ter hand nemen. Gelukkig doen veel mensen dat.
Natuurlijk krijgt met de onontkoombare individualisering van de mens het immorele alle ruimte naast de vrije moraliteit. Dat kan niet anders. Dat is een gevolg van vrijheid. Maar toch blijkt ook dat moraliteit een menselijk oervermogen is. Wanneer je goed kijkt zie je hoe wereldwijd mensen vanuit hun moraal handelen.
Misschien werd de journalist Rutger Bregman daardoor geraakt en legde hij rekenschap daarover af in zijn boek De meeste mensen deugen. ( tekst in oranje = link)
We zullen er ondertussen wel tegen moeten kunnen dat het immorele en het morele vooralsnog beide naast elkaar zullen bestaan, dat het niet een kwestie betreft, die we voor eens en altijd even afdoende kunnen regelen. Dat zou naïef zijn.
Waar handelen vanuit de werkelijk vrije moraal ontstaat, is dat creatief, verantwoordelijk, liefdevol, origineel, verbindend, compassioneel en erkennend. Als je zegt dat dat allemaal niet bestaat dan kijk je niet goed. Als je het dan toch wilt zien dan moet je dus beter leren kijken. Gelukkig kan je dat altijd leren.
De schepperkracht in de mens is aangereikt vanuit geesteshoogten en wereldwijdten. Deemoed is ontzettend belangrijk daarbij. Want die maakt dat je je de herkomst van deze kracht herinnert. En dat maakt die kracht sterker.
Je bezinnen op de hoogten en de wijdten van onze wereld is het ziele-gebaar van Advent. Het verschijnt in de apokalyptische evangeliën van Lukas 21 of van Markus 13 ( 24-37) in het groot en dan eigenlijk nòg een maat groter maar dan niet meer in fysiek-ruimtelijke zin in de verkondiging aan Maria en in haar antwoord:
“Zie, ik ben de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord” en in haar hymne: Wijd wordt mijn ziel, u prijzend Heer, beide te vinden in Lukas 1.
Uit hemelhoogten en aardewijdten wordt de nieuwe mens geboren. In en vanuit de nieuwe mens ontstaat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Om minder gaat het niet. Maria draagt dit Christus-mysterie.
Nina
Voetnoot:
*) “Einkehren“ komt voor in Du bist die Ruh, een gedicht van Friedrich Rückert dat Franz Schubert op muziek gezet heeft.
Kijk op https://www.youtube.com/watch?v=J1CGdSCyrO0 voor een beroemde vertolking in 1951 van bariton Dietrich Fischer-Dieskau met vaste pianobegeleider Gerald Moore
of https://www.youtube.com/watch?v=mkvDiSnBxtg met sopraan Barbara Bonney, datum opname en naam begeleider mij niet bekend.
Zoals wel vaker heeft een tekst die met liefde te maken heeft tegelijk de grotere octaaf van een religieuze dimensie. Als je Duits kunt lezen, het gedicht gaat zo:
Du bist die Ruh,
Der Friede mild,
Die Sehnsucht du
Und was sie stillt.
Ich weihe dir
Voll Lust und Schmerz
Zur Wohnung hier
Mein Aug und Herz.
Kehr ein bei mir,
Und schließe du
Still hinter dir
Die Pforten zu.
Treib andern Schmerz
Aus dieser Brust!
Voll sei dies Herz
Von deiner Lust.
Dies Augenzelt
Von deinem Glanz
Allein erhellt,
O füll es ganz!