Berichten over gehouden diensten

Stille diensten in de winter

Beste verbondenen met De Christengemeenschap in Leeuwarden, bijna 99 jaar geleden werd de mensenwijdingsdienst geïnitieerd, op 16 september 1922. Luttele jaren later begonnen de diensten in het Nederlands. Er werd iets in de wereld gezet dat brak met gevestigde kerkelijke tradities. Niet omdat die tradities verkeerd waren, maar omdat een nieuwe Christustijd reeds gloorde. De nieuwe nabijheid van Christus is anders dan die daarvoor was, en de religieuze cultuur zou daardoor ingrijpend gaan veranderen.

Innerlijke Christuservaringen zouden sterk toenemen en gemeenschappen die zich rond de Christuservaring groeperen zouden op den duur totaal anders worden dan daarvoor, niet meer geschaard rondom een leer of rond morele uitgangspunten maar rondom deze ervaring zelf.

Het gegeven dat wij worden geässocieerd met klassieke kerkelijkheid, met de morele uitgangspunten die mensen geneigd zijn met het kerkelijke te verbinden, met instituties die hun tijd gehad hebben is onze grootste hinderpaal. Uit het beleven van de mensenwijdingsdienst kun je geen set of rules afleiden. En er zijn geen voorafgaande morele eisen te stellen aan het in verbinding zijn of mogen komen met de wereld die deze dienst oproept. Dat zou namelijk onchristelijk zijn.

In een beeld gezegd: de bron welt eenvoudig op en aan de bron bestaat de bedding van de rivier nog niet die daarvan het gevolg is. Het water stroomt reeds en de rivier moet nog ontstaan.

In het fysieke beeld ontstaat uiteindelijk een stroom die je rivier noemt en die je op een landkaart kunt tekenen. De rivieren krijgen hun loop en hun naam tot ze in de grote zee uitmonden. In de geestelijke realiteit is het stromen reëel maar is de loop niet gefixeerd omdat zij zich voortdurend vernieuwt.

We menen vaak een beeld te hebben van de plek die iets of iemand in ons leven inneemt. Het leven brengt echter altijd  onderbrekingen en wendingen en dan worden er vraagtekens gezet bij die plekken. We noemen dat crisis. In de crisis wordt je uitgenodigd van de loop der dingen afstand te nemen en terug te keren tot iets anders: wat stroomt er eigenlijk, en hoe stroomt het, en waar komt het vandaan? Zo keer je terug naar de bron.

Het is de bijzondere ervaring van nu met de diensten verbonden te zijn en tegelijk afzondering te beleven. Ze vinden plaats maar in het verborgene. Alles wat nog tot het oude klassiek-kerkelijk-institutionele behoort valt weg. Wat blijft is het voltrekken en de verbinding zelf. Bijvoorbeeld in de winterse omstandigheden waaronder dit gebeurt: afgelopen zondag in de bulderdende ijskoude wind. Nu vanochtend, op donderdag 11 februari, begon de dienst bij minus 10 graden maar aan het eind van de dienst was de temperatuur al opgelopen tot bijna rond het vriespunt. De zon begint in het verhelderde en verstilde winterweer alweer haar kracht te herkrijgen.

Gelezen werd het evangelie met de gelijkenis van de zaaier die uitging om te zaaien. ( Lukas 8)

Waar komt het woord Gods terecht? Waar ontvouwt het zijn kracht? Er is geen institutioneel antwoord meer op deze vragen mogelijk. In deze tijd zijn wij zelf gevraagd. Maar de gelijkenis zelf legde toch ook alles al bij ons zelf?  “Wie oren heeft om te horen, hore.” en “Let er dan op hoe je luistert.

Er komt natuurlijk een tijd dat de beperkingen door de pandemie zich zullen oplossen. Hoe zal dat zijn? Op veel maatschappelijke gebieden hoor je dat mensen ernaar verlangen dat dingen dan anders zullen gaan. Er worden dus ook kansen gevoeld in het doormaken van de afzondering. Die kan leiden tot verinnerlijking en herbronning.

In de individuele biografie zijn zulke momenten meestal lastig en pijnlijk maar toch ook heel gewoon.  Het proces van nu is collectief en mondiaal.

Er ligt waarschijnlijk een grote kans in.

Wat het religieuze gemoed kan is het proces innerlijk verdiepen. Naar de bron ermee gaan. Dat is de kracht van het religieuze.

Ondertussen gaan de diensten wel gewoon door.

Hartelijke groet,

Nina Luijken

Afbeeldingen en literatuurverwijzingen uit de kersttoespraken 25 dec 2020

Uit de toespraak van de middernachtsdienst, 25 december om 0.00 uur

Het wereldbeeld – zoals genoemd werd in de toespraak tijdens de middernachtsdienst – vanuit de verwonderde mens die op aarde staat en kijkt.  Deze zienswijze gaat in elk geval al terug tot die van Plato en Aristoteles. Het wordt ook wel het Ptolemeïsche kosmosbeeld genoemd. Deze afbeelding is een ingekleurde versie, ontleend aan het werk Cosmographia,  verschenen in 1524 van Petrus Apianus.

afbeelding linkt door naar een webpagina. Daar ook wat info en een uitleg die ik nogal statisch vind

In de preek werd de kristalsfeer genoemd. In deze afbeelding is dit het Cristallinum, de negende hemel. De achtste is het Firmamentum, de zetel van de sterren. Het  Cristallinum is dus voorbij de sterren en daarmee buiten de moderne perceptie van het heelal.

De eerste tot en met de zevende hemel zijn de woonplaatsen van achtereenvolgens de onderzonnige planeten Maan, Mercurius en Venus, dan de Zon, dan de bovenzonnige planeten Mars, Jupiter en Saturnus. De zonnesfeer is dus het midden der zeven hemelsferen met drie planetenbanen erbuiten en drie planetenbanen erbinnen.  Daarbuiten zijn dan ook nog eens drie sferen: als achtste het  Firmamentum, als negende het Cristallinum, voorbij de sterren dus, en dat werd aangehaald in de middernachtsdienst. Er blijkt nog een tiende hemel te zijn, die wordt Primu Mobile genoemd, vertaling daarvan: het eerste, primaire dat beweegt. (suggesties en verbeteringen van harte welkom) . 

In deze drie hogere hemelen zijn de geestelijke werkingssferen van de drie hiërarchieënrijken te vinden. Misschien hebben zij daar wel hun thuis en zijn de lagere hemelen en de aarde meer hun werkgebied.  Engelen, Aartsengelen en Archai in de achtste hemel van het Firmamentum. Exousiae, Dynamis en Kyriotetes in de negende hemel van het Cristallinum, en Thronen, Cherubijnen en Serafijnen in de tiende hemel van het Primu Mobile. Tegelijk schemert daar reeds doorheen -of zo je liever is: licht daar doorheen- iets van een emanatie van de  Triniteit zelf in een Geestsfeer (8), een Zoon- of Christus- of Scheppersfeer (9), en de sfeer van de Alomvattende Vadergrond (10).

Daar omheen bevindt zich dan de eigenlijke sfeer van het Coelum Empireum Habitaculum Dei et Omnium Electorum: Het Hemelse Rijk dat de Woonplaats is van God en van Alle Uitverkorenen. Deze sfeer kan niet met een getal uitgedrukt worden, misschien zouden dat dan alle getallen tegelijk moeten zijn, van het oneindig kleinste tot het oneindig grootste en ook zou die alle irrationele getallen bevatten.

Deze sfeer omvat alles.

Zonder dat direct zo uit te spreken heb ik een verband gesuggereerd: dat de mens – naast zijn aardehuis in het midden van de kosmos-  daarbuiten in de hoogste hemel, in het Coelum Empireum, zijn eigenlijke uitverkoren woning heeft, in de zin van de verheven woorden van Christus in het Johannesevangelie (in hoofdstuk 14): In het Huis van mijn Vader zijn vele woningen. Zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik de plaats voor jullie gereed heb gemaakt kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen en dan zullen jullie zijn waar ik ben.

Nu een toegift.

Ik plaats hier enkele afbeeldingen afkomstig van Hildegard von Bingen (1098-1179). De visioenen die zij beleefde werden door de monniken in haar klooster in miniaturen uitgewerkt. Deze zijn historisch gezien dus ouder dan de bovenstaande gedrukte afbeelding van Petrus Apianus uit de zestiende eeuw. Maar qua inhoud heeft het beeld van de Ptolemaeïsche kosmos een zeer lange traditie en is daarin veel ouder dan de visioenen van Hildegard. Hildegard was belezen en moet het klassieke oud-Griekse wereldbeeld gekend hebben.

In haar visioenen verschijnt een interessante metamorfose.

Hier zijn in haar boek Scivias de sferen gevormd als een ei. De aarde is in het midden, als de eidooier. Het beeld roept een vraag op. Wat zal er ontstaan uit dit wereld-ei?

Miniatuur bij Scvias 1,3. Klik op de afbeelding voor bron en meer info. Ca. 1151

Twee latere metamorfosen,  ook van haar:

Tweede visioen uit Hildegards Librum Divinorum Operum ( het boek van de goddelijke werken) ca. 1173.

Links onder zie je de schouwende Hildegard. De eivorm is hier verdwenen. De aarde wordt afgebeeld met de mens die haar door de seizoenen heen bewerkt.

De synthese ervan verschijnt hier, in dit visioen, ook van Hildegard:

eveneens tweede visioen uit Liber Divinorum Operum

Hier is de mens een wezen van kosmische proporties geworden. Je ziet een de kosmos omvattende sfeer, met boven een gelaat dat vrouwelijk lijkt, en direct daarboven een mannelijk gelaat dat op de Alomvattende duidt. Van dit gelaat uit ontspringt het vierkante kader van de gehele afbeelding. Daarbinnen zie je de vrouw die de wereld rond omarmt en met haar voeten staat op het vierkant kader van de Alomvattende. De hele kosmos gaat op in of is zelf haar ronde lichaam, waarbinnen als het kind de kosmos-mens ontstaat. Haar lichaam is de hele kosmos, baarmoeder en ei tegelijk. De mens wordt daarbinnen geboren maar tegelijk is de mens daar ook al.

Et incarnatus est.

Literatuurverwijzingen uit de toespraak bij de derde kerstdienst op 25 december 2020 om 10.30 uur:

(Tekst in oranje linkt door naar de betreffende literatuur of media.)

Verwezen werd, naar aanleiding van de vraag aan Petrus over de goddelijke liefde, de agapè en het antwoord van hem over de vriendschap , de filia,  naar het werkje van C.S. Lewis, The four loves ( Nederlandse vertaling : de vier liefdes) .

Er werd ook verwezen naar de liefdesgeschiedenis van C.S. (Jack) Lewis en Joy Davidman tegen het eind van beider leven. Deze  is van verschillende kanten beschreven, zie bijvoorbeeld de wikipedialink naar Joy Davidman.

Over de pijn van het gemis naar haar dood schrijft Lewis -aanvankelijk onder pseudonym: N.W. Clerk: A Grief Observed  Later is het uitgekomen onder zijn eigen naam.

Joy Davidman schreef onder andere liefdessonnetten aan Lewis. Deze zijn gepubliceerd samen met andere sonnetten onder de titel  A naked Tree

de BBC heeft een documentaire over hen beiden gemaakt getiteld Shadowlands, en deze is later opnieuw verfilmd met Anthony Hopkins en Debra Winger, uitgebracht door Richard Attenborough.

Het is liefde waarvoor en waartegen tot het uiterste gestreden is door deze twee tot christenen bekeerde mensen die eerst atheïsten waren.

Met een hartelijke groet van Nina

Beeldmateriaal uit preek van 13 december 2020: verkondiging aan Maria

 

In de preek van 13 december is een zeer bekend fresco en een zeer bekend altaarstuk beschreven:

Hier een afbeelding van het  fresco van Fra Angelico via een weblink van enkele jaren geleden in een Italië-blog, waarin iemand erover schrijft dat deze afbeelding haar favoriet is.

 

Let op de hand en de borst bij Maria en bij de engel.

De mooiste annunciatie: Fra Angelico in Florence

En deze aankondiging aan Maria is deel van het Isenheimer Altar van Matthias Grünewald.

Let op de door de gewaden gesuggereerde beweging bij de engel.

Hier is een link naar een kunsthistorisch artikel over het Isenheimer Altar

https://www.joerg-sieger.de/isenheim/texte/i_09.php#a

Wijd wordt mijn ziel. Online-preek voor zondag 6 december 2020

Wijd wordt mijn ziel

door Nina Luijken 

 

Binnenruimte

Als je een lange wandeling maakt in de winterse vrije natuur komt onvermijdelijk het moment dat je de wens voelt opkomen naar een binnenruimte, een dak,  muren, warmte en  beschutting. Het kan een sneeuwhut zijn of een herberg. Het kan ook je eigen huis zijn waarheen je je schreden richt. Deze mensengemaakte plaatsen bieden iets wat de natuur niet biedt maar waar we wel allemaal diepe behoefte aan hebben: geborgenheid. In het woord “herberg” zit geborgenheid zelf verborgen.

In de Duitse taal gebruiken wandelaars nog een ander begrip: einkehren, Einkehr halten.  Dat doe je  onderweg of na je tocht als je rust zoekt en daarvoor een omsloten ruimte een tijdlang  betreedt. 

Het woord duidt in deze taal net anders dan in het Nederlands. Daar heb je het taalkundig verwante inkeer, tot inkeer komen.  Dat omschrijft echter iets innerlijk-moreels. De Duitse taal verwijst meer naar de ruimte-tijd dimensie.  De beide nauw verwante talen geven op hun manier dus eigenlijk twee kanten van hetzelfde weer:  je betreedt een innerlijk besloten ruimte en je komt door de beslotenheid tot een moraliteit die van of in jezelf is.  

In het gedicht Du bist die Ruh, getoonzet door Franz Schubert vallen het uiterlijke en het innerlijke samen. In de voetnoot vind je links naar twee opnames van het aldus ontstane lied en daar staat ook de tekst van het  gedicht. *)

Deze heilige besloten ruimte van inkeer/Einkehr betreedt de advents-engel der verkondiging. 

Wereldwijdten en hemelhoogten

Hij/zij komt uit  de wereldwijdten en de hemelhoogten en treedt binnen in het binnenste van de menselijke ziel. Daar waar alles kan ontstaan, daar waar alles kan gaan kiemen, groeien, bloeien en vruchtdragen. 

De menselijke ziel is vergelijkbaar met de schoot der aarde waarin het hemels zaadje valt. De wording begint vanuit de ontzaglijke wijdheid van de wereld en haar oorsprong .

Indalend in de menselijke ziel blijkt haar wijdheid wijsheid te zijn en te leven. Zij wil in de mensen tot liefde worden en is op zoek naar dit nieuwe liefde- leven.  

Waarom is dit zo belangrijk? Van “oude dingen die voorbijgaan” en het eeuwige.

De kosmische en natuurlijke wereld zijn ooit vanuit grootse wijdheid (weidsheid) van het goddelijke voortgekomen.  In de schepping toont het zich als de nog steeds klinkende goddelijke naklank. 

Toch is het een na-klank. 

Zoals het in het adventsevangelie van Lukas 21 weerklinkt: Hemel en aarde in de vorm waarin wij die nu kennen zullen vergaan.  Zij zijn van voorbijgaande aard. Maar elke voorbijganger is in zijn voorbijgaan ook heilig.  Wij mogen getuigen zijn van de heilige openbaring, de herinnering aan de oorsprong uit het goddelijke dat in het onstaan van hemel en aarde  gewerkt en geleefd heeft. 

Mensen zijn vaak geneigd zich zèlf als de wezens van voorbijgaande aard te beschouwen en de wereld om hen heen als het blijvende. Dat is maar zeer ten dele het geval. Het omgekeerde is namelijk ook waar: de wereld is voorbijgaand maar in de mens leeft iets wat zich daarvan losmaakt en dat eeuwig is en vanuit eeuwigheid in de wereld van ruimte en tijd werkt en handelt. De mens is niet alleen schepsel maar ook schepper. 

Dit is al een zeer oude wijsheid en die vind je bijvoorbeeld in het Oude Testament in de 8e Psalm:  

Als ik Uw hemel aanzie, het werk van uw vingers:, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt;

Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?

En hebt hem maar weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?

Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;

Schapen en ossen, alle die; ook mede de dieren des velds.

Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeën doorwandelt.

O Heer, onze Heer! hoe heerlijk is Uw Naam op de gehele aarde!

De Heer die de mens met heer-lijkheid kroont! 

Er zijn joodse legenden waarin de engelen zich hierover verwonderen. In die legenden  blijkt de mens iets te kunnen wat uniek is: het vermogen namen te geven aan de wezens en de dingen die geschapen zijn. 

Waarschijnlijk komt daaruit ook dat andere vermogen voort : ook namen kunnen geven aan wezens en dingen die er nog niet zijn: we noemen dat plannen, scheppen, creëren.  

Hoe wordt je creatief?  

Daarvoor mag je in de leer bij de Grote Schepper. Dat maakt je deemoedig maar tegelijk ook vreugdevol. En daar word je creatief van. Creatief hoeft niet hoogdravend te zijn. Iets maken, iets versieren, iets aandacht geven is creëren. Er ontstaat iets wat er daarvoor niet was.  

Hoe is dat voor de schepping die er al is? 

De winterzon, de wolkensluiers, de regen. de wind, de takken van de bomen, de kleine dieren die hun schuilplaatsen gevonden hebben, de vluchten der vogels: misschien willen zij òòk wel graag bij ons binnen komen. Net als wanneer je gewandeld hebt en eenmaal binnen in huis het zo anders is dan voor je aan de wijde wandeling begon. De wereld die er al is wil aanschouwd en verinnerlijkt worden en van daaruit opnieuw tot expressie gebracht. Zo wordt liefde bij wijsheid gevoegd. 

Nodig de wereld uit inkeer te houden in je ziel. Daar kiemt die andere wording die groeit en rijpt. Die betreft de wereld die er eigenlijk nog helemaal niet is, maar ook weer wel, omdat die leeft vanuit de voortbrengsels van de menselijke geest. Het is fijn als al het mooie en grootse maar ook het droevige en aangrijpende en zware van de oude wereld daarin hun plekje vinden, in gedichten, schilderijen, muziek, dans, in dankbare en vragende gebeden, in verhalen en legenden. 

We voelen allemaal de kracht van wat uit de mens wordt voortgebracht.  Het beïnvloedt hemel en aarde. We zijn als mensen arken van Noach, waar alle creatuur haar plekje heeft. 

Maar het immorele dan? Wat als we de wereld kapot maken?

Eén van de redenen waarom we als religieuze gemeenschappen moeten ophouden te moraliseren is omdat moraliteit zelf het domein is geworden van de individuele mens. Telkens blijkt dat moraliteit van buiten af niet meer werkt. Men probeert dat nog wel, maar het heeft zijn kracht verloren en men is er te laat mee. Het hoort thuis in de kindertijd.  Daar is het werkzaam. Eenmaal volwassen kunnen mensen alleen nog zelf hun opvoeding ter hand nemen. Gelukkig doen veel mensen dat. 

Natuurlijk krijgt met de onontkoombare individualisering van de mens het immorele alle ruimte naast de vrije moraliteit. Dat kan niet anders. Dat is een gevolg van vrijheid. Maar toch blijkt ook dat moraliteit een menselijk oervermogen is. Wanneer je goed kijkt zie je hoe wereldwijd mensen vanuit hun moraal handelen. 

Misschien werd de journalist Rutger Bregman daardoor geraakt en legde hij rekenschap daarover af in zijn boek De meeste mensen deugen. ( tekst in oranje = link) 

We zullen er ondertussen wel tegen moeten kunnen dat het immorele en het morele vooralsnog beide naast elkaar zullen bestaan,  dat het niet een kwestie betreft, die we voor eens en altijd even afdoende kunnen regelen. Dat zou naïef zijn. 

Waar handelen vanuit de werkelijk vrije moraal ontstaat, is dat creatief, verantwoordelijk, liefdevol, origineel, verbindend, compassioneel en erkennend. Als je zegt dat dat allemaal niet bestaat dan kijk je niet goed. Als je het dan toch wilt zien dan moet je dus beter leren kijken. Gelukkig kan je dat altijd leren. 

De relatie tussen deemoed en kracht

De schepperkracht in de mens is aangereikt vanuit geesteshoogten en wereldwijdten. Deemoed is ontzettend belangrijk daarbij.  Want die maakt dat je je de herkomst van deze kracht herinnert. En dat maakt die kracht sterker. 

Je bezinnen op de hoogten en de wijdten van onze wereld is het ziele-gebaar van Advent. Het verschijnt in de apokalyptische evangeliën van Lukas 21 of van Markus 13 ( 24-37) in het groot en dan eigenlijk nòg een maat groter maar dan niet meer in fysiek-ruimtelijke zin in de verkondiging aan Maria en in haar antwoord: 

Zie, ik ben de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord” en in haar hymne: Wijd wordt mijn ziel, u prijzend Heer, beide te vinden in Lukas 1.

Uit hemelhoogten en aardewijdten wordt de nieuwe mens geboren. In en vanuit de nieuwe mens ontstaat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Om minder gaat het niet. Maria draagt dit Christus-mysterie.

Een hartelijke Adventsgroet!

Nina


Voetnoot: 

*) “Einkehren“ komt voor in Du bist die Ruh, een gedicht van Friedrich Rückert dat Franz Schubert op muziek gezet heeft.

Kijk op https://www.youtube.com/watch?v=J1CGdSCyrO0 voor een beroemde vertolking in 1951 van bariton Dietrich Fischer-Dieskau met vaste pianobegeleider Gerald Moore

of https://www.youtube.com/watch?v=mkvDiSnBxtg met sopraan Barbara Bonney, datum opname en naam begeleider mij niet bekend.

Zoals wel vaker heeft een tekst die met liefde te maken heeft tegelijk de grotere octaaf van  een religieuze dimensie. Als je Duits kunt lezen, het gedicht gaat zo:

Du bist die Ruh,

Der Friede mild,

Die Sehnsucht du

Und was sie stillt.

Ich weihe dir

Voll Lust und Schmerz

Zur Wohnung hier

Mein Aug und Herz.

Kehr ein bei mir,

Und schließe du

Still hinter dir

Die Pforten zu.

Treib andern Schmerz

Aus dieser Brust!

Voll sei dies Herz

Von deiner Lust.

Dies Augenzelt

Von deinem Glanz

Allein erhellt,

O füll es ganz!

8 november: over wakker worden, innerlijke versterking en Lady Gaga

Op verzoek een paar regels over de preek van zondag 8 november jl.

Je hebt de naam levend te zijn maar je bent een dode. Word wakker en versterk het overige in jezelf dat anders dreigt af te sterven. Want ik heb bevonden dat je doen vanuit het goddelijke bezien geen volle werkelijkheid bezit. 

Dit is enigzins vrij vertaald uit het gedeelte in het derde hoofdstuk van de Apokalypse van Johannes dat die dag gelezen werd. In de volksmond van onze Christengemeenschap: “Sardes”, omdat het tot de engel van die gemeenschap is gericht. De passages keren met grote getrouwheid iedere novembermaand terug: tijd om aan het altaar apokalypse te lezen.

Als je omwille van de onbevangenheid  voor een moment even weglaat waar deze woorden vandaan komen en hun inhoud en lading op je in laat werken kun je je afvragen: waar resoneert dit in mij? Dus waar speelt zich dat in mij af? Je kunt vanuit die vraag een gevoel ervoor krijgen hoe en waar gesprekken tussen mens, engelen en godheid plaatsvinden.  Het Rijk der Hemelen komt niet op uiterlijke wijze. Men zal dus niet kunnen zeggen: zie: hier is het of daar. Want het Rijk van God is in je innerlijke wezen. ( Lukas 17:21) .  Kijk als je het leuk vindt ook eens naar deze link, van Jos Douma, Plantagekerk Zwolle.

Religieuze verdieping legt de bronnen bloot van wat spreekt in het innerlijk. Bij een geest als van de Johannes der Apokalypse verschijnen deze bronnen in hun volle glorie, vanuit diens grote helderheid van bewustzijn. Maar ook als de herkomst voor mensen vaak helemaal niet duidelijk is spreekt het innerlijk of beter gezegd: het innerlijk is een plek waar het goddelijke spreekt.

Het is alleen vaak niet meteen prettig wat gesproken wordt. En omdat we vindingrijke wezens zijn bestaan er van allerlei handige technieken en foefjes om dit gesprek uit de weg te gaan.  De geest is echter zeer geduldig en spreekt en herhaalt, schijnbaar zacht maar wel indringend. De kwestie is natuurlijk ook dat de goede geestelijke machten met onze menselijke vrijheid te maken hebben en die volgens hun eigen normen streng respecteren. Dat maakt dat je vaak nog het beste kunt aansluiten bij pijn en leed, want daar onstaan openingen en daar ontstaan vragen.

En zo zijn er toch wel heel veel mensen die deze boodschap van Sardes waarnemen, vaak daar ook hevig onder lijden, er ook niet direct aan willen maar uiteindelijk wel de moed vatten een ervaring onder ogen te zien:

Wat ik doe is op de een of andere manier niet echt. Ik heet in het leven te staan, maar ik ben eigenlijk dood. Er is iets in mij dat werkelijk leeft maar ik kom er niet bij. Ik wil iets gaan doen om hierbij te komen. Anders verzink ik in zinloosheid en tragiek en dat doe ik eigenlijk nu al. Ik moet zelf iets gaan doen, het kan niet voor mij gedaan worden. Ik wil het. Ik wil ermee aan de slag maar weet niet hoe. 

Het zijn vaak ( maar niet alleen) hele jonge mensen die dit waarnemen en uitspreken.

En dan komen mensen toch meer tot zichzelf en ontstaat er vernieuwing, nieuw leven. Eenmaal voor deze poort te hebben gestaan en dat te weten verandert je, ook als het niet meteen lukt en ook als je dit besef van het echte en het onechte bij je blijft dragen en je daar niet altijd wat aan kunt doen. Het omslagpunt is niet gekoppeld aan succes maar aan het besef  dat er iets wezenlijks is wat je echt met jezelf zult moeten aangaan en dat je niet kan worden afgenomen.

Daaruit ontstaat vrijheid. Dan wordt vrijheid werkelijkheid en dan is er de ruimte. En dan gaat God je helpen.

Kijk om je heen en zie het: hoe mensen hun doelen en opgaven ontdekken waarvoor ze kunnen gaan. Deze dingen gebeuren echt.  Laat je niet gek maken. Het gebeurt heel veel.

We kunnen als christelijke religieuze gemeenschap iets doen: oog hiervoor hebben.

Als we dat oog niet of niet voldoende hebben kunnen we het ontwikkelen.  Dan dragen wij onze medemensen religieus-spiritueel en we verbinden ons met de levensstroom van de wakker wordende mensheid. Dit staat (gelukkig maar!) los van ons eigen streven en falen,  en al onze issues en zwaktes op dit gebied. Wat ontstaat is zin en perspectief maar je moet dat wel willen zien, ernaar zoeken en het leren herkennen.

Het is belangrijk dat het gezien en herkend wordt. Niet alleen door God en de engelen. Ook door mensen.

Want daarmee versterken we elkaar.

Hòe wijd verbreid dit leegtegevoel eigenlijk is kun je afleiden uit de respons die bepaalde songs bij het grote publiek krijgen. Hier een voorbeeld: een artieste met een miljoenenpubliek schrijft zelf haar songteksten en beschrijft in interviews en documentaires hoe deze uit innerlijke ervaring en pijn geboren worden.  Ze beschrijft dat het bevallingen zijn, waarin het meest intieme ter wereld wordt gebracht (en misschien juist daardoor wereldwijd de weg naar het innerlijk van anderen vindt).

Zij is iemand die andere – vaak hele jonge- mensen door haar kunst kan redden van de vertwijfeling.

Het liedje “Shallow” lijkt daarom wel een beetje een preek over “Sardes” te zijn.

Hier is een deel van de tekst:

Tell me somethin’, girl
Are you happy in this modern world?
Or do you need more?
Is there somethin’ else you’re searchin’ for?
I’m falling
In all the good times I find myself
Longin’ for change
And in the bad times I fear myself
Tell me something, boy
Aren’t you tired tryin’ to fill that void?
Or do you need more?
Ain’t it hard keeping it so hardcore?
I’m falling
In all the good times I find myself
Longing for a change
And in the bad times I fear myself

De artieste/singer-songwriter is Lady Gaga.

We mogen vertrouwen hebben in onze tijd: in de zoektocht van de bewustzijnsziel. Het is mieren, vallen en opstaan, proberen, mislukken. Het lijkt onspectaculair maar het is zo wezenlijk: het stukje in ons dat zoveel doods en onechts ervaart maar zelf leeft. Als het dat tenminste wil.

Hier is een link op Wikipedia over het nummer: https://nl.wikipedia.org/wiki/Shallow

En hier is een opname:

“Ome” Frans Treu in de preek van Michaëlsdag, 29 september 2020

De zin uit het evangelie, Mattheüs 22, de gelijkenis van de koninkijke bruiloft, waarin de koning zegt:

Gaat daarom naar de kruispunten der wegen en roep wie je maar aantreft tot de bruiloft. 

In de preek in de dienst werd een herinnering gebruikt die veel Amsterdammers hebben gehad.

Tijd: eind zeventiger jaren begin tachtiger jaren van de vorige eeuw.  Locatie: kruispunt Rozengracht/De Clerqstraat/ Nassaukade in Amsterdam op de overgang van stadsdeel Centrum naar Oud-West. Personen: de verkeersdeelnemers uit die tijd. En “ome” Frans Treu.

Hier zie je hem in actie.

En hier links naar zijn verhaal en herinneringen aan hem:

https://geheugenvanwest.amsterdam/page/15353/een-fenomeen-in-west

https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/amsterdammers/ome-frans-treu/

Ontmoetingen op de kruispunten der wegen…..

Drie dagen na midzomer: Sint Jansfeest

Het geheim van drie dagen

Drie dagen kunnen genoeg zijn om een ommekeer te bewerkstelligen.

Soms is het goed ergens een nachtje over te slapen. Dan laat je het aardse even los, geef je je over aan de wereld van de slaap en uit die wereld ontvang je dan de volgende dag weer opnieuw je aards bewustzijn. En dan blijken er vaak dingen veranderd. Het kan zijn dat waar je tegenaan kijkt veranderd is, en het kan ook zijn dat je merkt dat je zelf een ander denken, een ander gevoel of een andere houding hebt gekregen of ingenomen.

Het ritme van drie is een intensivering hiervan.

Drie dagen is de grote tijdsspanne die in het credo wordt genoemd als het over dood en opstanding gaat:

Toen overwon hij de dood na drie dagen. 

Tegelijk is duidelijk dat drie dagen iets anders zijn dan drie maal vierentwintig uur. Bij Christus is het goede vrijdag, stille zaterdag en paaszondag als kwalitatieve drieheid die zich in de tijd en in de sfeer van het aardse voltrekt. De aarde is sindsdien niet meer wat zij daarvoor was. Er is een kiem ingeplant, iets nieuws. Vanaf dat moment werkt in aarde en mensheid de Christus-impuls.

Uitgaande van deze grote en misschien wel nieuwe drieheid als tijdsritme kun je dan wakker worden voor wat Christus de wereld binnendraagt en zich in zijn andere drieheden uit.

In de mensenwijdingsdienst is de kleinste – naar de vorm dan- de drievoudige bekruizing aan het begin van ieder gedeelte van de dienst. Het is een gebaar dat naar de vorm snel voltrokken is maar een ontzaglijke dimensie heeft.  Deze bekruizing is tegelijk het doopgebaar. Wat je in de dienst bij herhaling aan je eigen gestalte voltrekt wordt in het sacrament voor de doop voltrokken aan de nieuwe mens die op aarde geboren is. Door “de doopgemeente” wordt deze mens in aanraking gebracht met deze kruistekens en daarmee verbonden met de namen en de substanties van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En deze mens wordt dan zelf genoemd met een eigen naam, de doopnaam. Naar de vorm is de bekruizing in de dienst de kleinste uitdrukking van de heilige drieheid. Naar de inhoud ben je dan meteen al bij het allergrootste en je bent waardig dat je naam, wie je bent als mens met de namen van de hoogste God wordt verbonden.

De andere drieheid van elke dienst is dat de woorden van de communie aan het altaar, door de priester voltrokken  bij brood en bij wijn telkens driemaal moeten worden gesproken. Met één keer uitspreken ben je  niet. Zodra het gesproken is moet het meteen herhaald worden en daarna nog een keer. En dan is het goed. Alsof je het telkens een zetje geeft.

Nu naar het grotere ritme van de christelijke feesttijden. Er is een hoogtepunt in het jaar, het feest waarvan je het gevoel kunt hebben dat vanaf iedere Adventstijd de weg wordt gegaan om tenslotte dit feest te kunnen vieren: Pinksteren. Als cultische feesttijd is het de kortste, namelijk drie dagen. Je zou hier bijna een credozin van kunnen maken:

Toen ontwaakte de Heilige Geest in de mens, na drie dagen. 

Alleen zou dat toch nog wat voorbarig zijn, want dit proces is duidelijk nog bezig zich te voltrekken en het vertoont alle kenmerken van vallen en opstaan. Dus het is wel zo, maar tegelijkertijd is het ook nog niet zo. Je merkt het ook daaraan dat mensen vaak eigenlijk niet goed weten hoe ze Pinksteren moeten vieren, het heeft nog iets wankels.

En daarmee zijn we aangekomen bij de grote wording van de mensheid. Daarin heeft Christus een impuls gegeven, die we daarom dus ook de Christus-impuls noemen.

Impulseren is iets heel geheimzinnigs. Er is overal voortdurende verandering. Maar verandering is nog geen ontwikkeling en misschien blijft alles wel hetzelfde. Heel veel van wat wij als verandering en schijnbare ontwikkeling ervaren is in werkelijkheid herhaling van wat er al is, is ritme, is als een rad dat ronddraait en het is niet gezegd dat er daarmee iets wezenlijk nieuws ontstaat.  ( boeddhistisch: samsara)

De ontwikkeling komt doordat aan het herhalende ritme de impuls wordt toegevoegd.  Er wordt met die impuls een zetje gegeven. “Impuls” en “zetje” zijn bijna synoniem.

Een zetje geven… Over naar het instrument daarvoor bij uitstek: de schommel. Ik hoop dat je dit instrument uit eigen ervaring kent.

De schommel en iets toevoegen

Kinderen op de schommel krijgen hun eerste zetje van iemand anders . Maar dan leren zij al snel dat je je dit zetje ook zelf kunt  geven. Vanaf dat moment kun je schommelen.

De schommel maakt gebruik van de natuurkundige pendelbeweging maar is véél meer dan dat.  Pendel is zij alleen maar  wanneer je ophoudt met schommelen, wanneer je ermee gestopt bent met je benen telkens dat zetje te geven. Het zetje is een toevoeging aan de pendelbeweging. De pendelbeweging zelf is alleen maar een gevolg. Door het zetje komt de schommel in beweging. Ze gaat steeds hoger, steeds sneller, steeds wijder.

Als je plezier in schommelen hebt dan probeer je zo hard mogelijk te schommelen. Zo dat je bijna van je zitplankje afvliegt!  Zo hard dat je op het hoogste punt zelf even helemaal los komt en dan weer – hoeii-!! naar de aarde, met grote vaart en weer omhoog, telkens weer.  Naar de hemel , naar de aarde.  In en uit, op en neer.

Dankzij je impuls, het zetje.

Midwinter en midzomer

De midwinter- en de midzomerwende zijn als een grote langzame schommelbeweging, waarbij je dan heel precies met het beeld moet omgaan. De schommel is hier een kosmische en dat maakt het net even anders dan de schommel in de tuin voor de kinderen. Vooral met boven en onder is het in de kosmos anders.  Zowel bij midzomer als bij midwinter bevindt de schommel zich aan het uiteinde, dat wil zeggen aards gezegd is de schommel dan helemaal boven.

Het zijn de dagen van de uitersten van het jaar: de nachtlengte is het grootst- midwinter– of de daglengte is het grootst- midzomer. Dus alsof je de ene keer de middernacht in geschommeld bent en de andere keer de middag. Het zijn allebei de momenten waarop er een soort rust in de tijd ontstaat: in die dagen verandert de dag- en de nachtlengte niet of nauwelijks.  Kijk maar in het echt of in je kalender naar het tijdstip van zonsopgang en zonsondergang.  Het lijkt alsof dat stilstaat. Dat doet het ook. Het is als de schommel in haar hoogste stand.

Jawel: “stand”,  want de schommeling in dag- en nachtlengte staat ook werkelijk heel even stil.

Tegelijk gebeurt er iets ontzettend spannends wat je helemaal niet kunt zien. In die stilstand verandert namelijk de richting. Die draait zelfs om. ( Wiskundeliefhebbers onder u : de sinuskurve).

Op het moment dat je het ziet is het al gebeurd. Het gebeuren zelf: de ommekeer, is ongrijpbaar en onzichtbaar.

In het grote samenspel tussen aarde en zon in of na de midwinter wordt de toenemende nachtlengte in een ondeelbaar ongrijpbaar moment tot haar tegendeel: tot toenemende daglengte. In en na de midzomer is het precies andersom. Dat is erg spannend.

Er kan dus ontzettend veel gebeuren zonder dat er uiterlijk iets zichtbaar is.

Toch nog even terug naar de schommel in de tuin. Hoe was dat daar ook alweer? Je bent dus aangekomen op het hoogste punt. Wat daarnet nog snelle beweging was is vertraagd en verder vertraagd en tenslotte helemaal tot stilstand gekomen.  Tegelijk is dit juist het moment waar jijzelf zo uit de schommel zou kunnen vliegen ( en vallen, au!) als je je niet goed vasthoudt. Omdat je zelf meegaat in die beweging kun je heel goed voelen wat je niet kunt zien: dat het op dat kleine moment spannend is. En zodra de beweging dan omgedraaid is en ook merkbaar begint te worden en je naar beneden gaat, dàn geef je met je benen je impuls, dan komt het zetje.

Dit geheim:  van het zetje,  van de impuls is in het grote kosmische beeld van de zonnewenden tot grondslag geworden van  twee grote christelijke feesten die aan die beide uiteinden van het jaar maar niet er òp maar drie dagen ernà worden gevierd.

Deze feesten vieren dus niet de zonnewenden zelf, ze vieren de verborgen impuls van ommekeer. (Duits: Zeitenwende) 

Met Kerstmis wordt gevierd de impuls van de geboorte van het Christuswezen op aarde uit hemelhoogten en daarmee dan op weg gaan. De geboorte en het offer van Christus op aarde is een vrije daad, uit liefde. Kerst vier je drie dagen na de zonnewende van december. Het is het keerpunt van de geschiedenis.

Deemoed en geesteshoogte

Met Sint Jan is de impuls: loslaten van het ego en tot deemoed komen die de voorwaarde is voor elk ontvangen van (en je te verheffen tot)  alles wat uit de geest komt, met inbegrip van het ware wezen van de mens en daarmee dan op weg gaan. Het zijn wat meer woorden om het te beschrijven, misschien omdat we als mens daar zelf aan zet zijn. Het is zoeken maar ook gekoppeld aan inzicht, je kunt dit alleen zelf doen en het staat in hetzelfde teken van vrijheid, maar nu van die van jezelf als mens.  Sint Jan vier je drie dagen na de zonnewende van juni. Het is het keerpunt, de be-kering, de ommekeer van de mens.

24 december en 24 juni  zijn aan de hemel de kosmische momenten waarop in het verborgene een impuls, een aanzet, een zetje is gegeven. Deze kosmische momenten vormen het kleed voor deze twee feesten waarin het om de impuls, de aanzet gaat.

De ene impuls, de Kerstimpuls van Christus , gaat over ontvangen( evangelie) , verinnerlijken( credo) en vervolgens offeren. ( beeld van de drie koningen)

De andere impuls, de Johannes-impuls van de mens , gaat over het on-waardige te onderkennen en af te leggen, (bekentenis) tot overgave te komen (offeren), daarin waardig worden te ontvangen (verwandeling) en dan het ontvangen zelf (communie).

Dat maakt de Sint Jans-tijd zo buitengewoon ernstig en tegelijk zo buitengewoon licht. De elementen van ernst en licht vind je terug in de diensten van de Johannestijd. Het gaat om een bepaalde moraliteit die benoemd wordt en waarvan Johannes de Doper de geheiligde drager is.

Het gaat om de deemoed.

Het gegeven onderkennen dat de aardewereld schuld met zich meebrengt en de aardemens daarom schuld draagt. En de moed die ontstaat wanneer je dit erkent en er niet voor wegloopt, het uithoudt en ziet bij jezelf en bij anderen en ziet dat het iets is dat bij de mensheid hoort en dat haar aards maakt. Er is moed voor nodig om dat te zien en uit te houden. Daarbij kan dan een grote, een zeer zeer grote ontwikkelingsvraag ontstaan:

Zou schuld een voorloper van iets kunnen zijn? 

Het volgende is geen antwoord op die vraag maar hoort wel bij dit mysterie. Uit de moed, die uit deemoed voortkomt ontstaat de kracht van de geest. Beste antroposofen onder jullie: we weten niet wat men over honderd jaar nog van Rudolf Steiner zal weten. Maar ik kan mij voorstellen dat dit zinnetje uit één van zijn boeken een blijverdje is. Het boek is Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden?”  ( de link verwijst naar het boek) en het zinnetje geef ik eerst in het Duits en dan in het Nederlands:

Höhen des Geistes können nur erklommen werden wenn durch das Tor der Demut geschritten wird.

Geesteshoogten laten zich slechts bestijgen wanneer je door de poort van de deemoed gaat. 

De feesttijd van Sint Jan is die van het nederige hart en het opgeheven hoofd.

Dat wat het hoofd nog aan hoogmoed draagt heeft Johannes de Doper geofferd.

 

Een goede Johannestijd gewenst!

Nina Luijken

Twee diensten in de Hemelvaartstijd op donderdag 21 en zondag 24 mei

Twee diensten, de ene op donderdag om 9.30 uur en de andere op zondag om 10.30 uur. Ik was van plan om op donderdag al over de dienst te schrijven maar bleef puzzelen totdat de dienst van zondag geweest was. De kunst is om je eigen belevenissen wel mee te laten spreken maar als instrument voor het grotere en bovenpersoonlijke gebeuren van het altaarsacrament. En dat is soms best lastig als het stille diensten zijn en de periode van stille diensten ook wel erg lang begint te duren.

Nu hebben we in Leeuwarden het perspectief dat we met Pinksteren weer “open gaan” , ja, natuurlijk met nog restricties en voorzichtigheden maar toch. Dat speelt mee in de perceptie van deze Hemelvaartstijd: dat het dus nog geen Pinksteren is, en nu ja, daar bevinden we ons in een oer-traditie van het eerste Pinksteren, dat je in een verwachting leeft en dat je daar met je bewustzijn al naartoe reikt maar dat je er niet even snel heen kunt gaan.

Dit jaar is werkelijk alles anders dan anders, en de Hemelvaartstijd in deze stilte en afzondering is dat dus ook. Voor mij was er niets extatisch aan, hoewel de beleving wijd was en groot. Het gaat immers om het aardezijn en het hemelzijn. Ik werd innerlijk erg wakker toen de woorden klonken in de dienst dat Christus het aardezijn mee opneemt in het hemelzijn. In het Duits is dat “opnemen” anders benaderd, daar heet het “einverleibt”, tja, vertaal dat maar eens, zoiets als “inbelichaamd” maar dat is dan weer geen Nederlands. einverleibt dus en ook nog eens als een werkwoord. Het werkwoord is “einverleiben” en wel zo gebruikt dat Christus het  aardezijn “einverleibt” in het hemelzijn. Niet andersom, wat je misschien meer voor de hand liggend zou vinden.

Andersom zou zijn dat je op aarde een stukje hemel in je draagt. Niks verkeerds aan natuurlijk, maar de beweging van Hemelvaart is in deze woorden die andere. Ik heb er even voor nodig gehad om op iets te komen wat ik eigenlijk wel wist. Dat kun je soms hebben dat je iets herontdekt en dan is het ineens een laag dieper. De wolken zijn omhooggetild water, omhooggetilde meren, rivieren, omhooggeheven zee, wat een machtige kracht is daar werkzaam in dit optillen.

Dit proces van de omhooggetilde wolken die dan weer op de aarde neerzegenen, nee, dit is geen tikfout en nee het hoeft niet meteen een wolkbreuk te zijn, en ja de Nederlandse boeren wachten op dit moment met smart op buien na alle droogte, dit proces is de grote waterkringloop van onze planeet en deze wordt als beeld gebruikt voor het optillen van iets dat veel verder en dieper gaat.

Het is het aarde-element zelf, het vaste, het gestructureerde, het gewordene, het dragende dat ook opgetild wordt tot in de hemelsferen en van daaruit neerdaalt en daaruit onstaat dus het stukje hemel op aarde. Dan is het aldus opgetilde aardse ook verwandeld, het is doordrongen met hemelkrachten. Dat is het beeld van het heffen van de substanties in de transsubstantiatie.  Dan zijn ze in de Christussfeer gebracht waardoor ze gezegend worden: laat zijn het brood, laat zijn de wijn……

Het zou ook de hele aardewereld kunnen zijn met alles wat tot haar behoort, die uit haar gevallen zijn, uit haar aan verval prijsgegeven zijn wordt opgetild, denk aan het herfstgedicht van Rilke :  und in den Nächten fällt die schwere Erde….. es ist in allem…. und doch ist Einer, der unendlich sanft alles in seinen Handen hällt, in NL: en in de nachten valt de zware aarde….het is in alles, …..en toch is er een, die oneindig teder alles in zijn handen houdt, je kunt niet uit Gods hand vallen, al lijkt het soms wel eens zo, hij draagt het zijn.

Wat de waterkringloop in de natuur is en die wordt volbracht vanuit de krachten die in de natuur zelf aanwezig zijn wordt op deze diepere en dichtere laag volbracht vanuit iets dat boven de natuurprocessen uitgaat. Het nog dichtere en het nog compactere, dat wat het aardachtige van onze aardewereld uitmaakt en dat wij ook in ons zelf dragen en wat schijnbaar zo ondoordringbaar is: het wordt doordrongen door het Christuswezen dat zich nu juist daarmee heeft willen verbinden.

Het zal wel met de stemmingen van dit bijzondere jaar te maken hebben dat dit element van de zwaarte in de beleving zo op de voorgrond trad. De aardezwaarte kan eigenlijk niet opgetild worden vanuit natuurkrachten zelf maar wel vanuit de Christuskrachten die zich met onze wereld hebben verbonden. Dat gaf de bijzonder ernstige stemming aan deze beide diensten. Het was  echter ook een ingehouden feestelijke stemming.

Toch is dit delen over ervaringen in stille diensten langs deze weg een voorlopig middel.

Het is zo virtueel en te ijl om een sacramentsgemeenschap op den duur te voeden. Juist daarom deel ik langs deze weg iets van de zwaarte die ik erbij voel.  Het is nog steeds rëeel , het voltrekken van de diensten op deze manier.  Maar het wordt wel weer hoog tijd om het tot de fysiek gedeelde ervaring te maken waar onze dienst voor is bedoeld.

Nu ja, er wordt dus aan gewerkt.

Met Pinksteren is dus de dienst weer toegankelijk, zij het helaas nog zonder fysieke communie. We zullen met deurbeleid en stickers op stoelen en nog even niet zingen het zo veilig mogelijk voor jullie allemaal maken. Nog even geduld a.u.b.

Hartelijke groet van Nina.

Dienst van zondag 26 april 2020

Vandaag was een intieme dienst. Het uitbundige van het begin van de Paastijd was minder op de voorgrond en er was een stillere kwaliteit aanwezig die gevoed werd door de evangelieinhoud van Johannes 10: Ik ben de Deur, Ik Ben de Goede Herder.

Tijdens de dienst kwam er bij mij iets tussendoor. Ken je dat ook? Er kan werkelijk van alles tussendoor mee de dienst in. Het was een herinneringsbeeld aan een schaapskooi ergens op een heide, in Drenthe geloof ik, maar dat weet ik niet helemaal zeker waar dat was. Het was overdag. Je kon door een kleine opening de schaapskooi binnenkijken. Die was groot en er waren veel schapen binnen. Het dak was ruw met riet gedekt. Je zag er overal kleine openingen die schitterden als sterretjes. Dus buiten de daghemel en binnen een soort kleine afbeelding van de nachthemel met sterren als gaatjes door het donker naar een groot licht.

“Een beeld voor het aards bewustzijn van de fysiek geïncarneerde mens”, dacht ik. Tja, dat dacht ik dus. maar dat dat zo chiq klinkt is alleen maar omdat je het in woorden moet opschrijven, ik zou het veel simpeler willen zeggen maar dan komt dit bericht niet meer voor morgenochtend af. Dus dan maar zo.  Terug naar het beeld. Dat bewustzijn is de spiegel van een veel grotere werkelijkheid, en de deur is de poort ernaar toe en de goede herder leidt je naar buiten maar ook naar binnen. Dan loop je niet verloren rond, en je binnenwereld is ook niet afgesneden van de grote wereld maar je hebt een zinvolle plaats in het geheel en jouw bewustzijn doet er echt toe.

Het was maar een moment tijdens de dienst. Dit soort dingen verlopen niet in klokkentijd en het opschrijven ervan duurt al zoveel langer dan de belevenis zelf, die is eigenlijk als in een flits. Maar ik wilde die toch graag delen, omdat het beeld praatte met de evangeliebeelden, en deze blogberichten toch pogingen zijn om via een verhaaltje op het web met elkaar in contact te blijven. Ik mis jullie ook echt wel hoor!

Zoals gezegd: de dienst was intiem van karakter, terwijl die dat uiterlijk natuurlijk sowieso was, zo zonder fysiek aanwezige gemeente, maar dit was dus vandaag ook intiem aan de binnenkant. In die intimiteit: het besef van de met Christus verbondenen, en dat die echt heel erg wezenlijk zijn, en dat dat voor de wereld van Christus genoeg is, om het in de woorden van ons credo te zeggen: gemeenschappen waarvan de leden de Christus in zich voelen mogen zich verenigd voelen in éen kerk, één ecclesia. Verbasterd Grieks voor de “beroepenen”  en het begrip wordt meteen daarna uitgewerkt: …..waartoe allen behoren die de heilbrengende macht van de Christus ervaren . In het Duits: twee keer  fühlen  en het Nederlandse ervaren aan het eind is in het Duits  empfinden, wat ook een soort voelen is maar ervaren is ook wel erg mooi, het verwijst bijvoorbeeld naar de ervaringsdeskundige, een begrip dat geloof ik bij de oprichting van De Christengemeenschap nog niet eens bestond.

Ervaringsdeskundigen dus. Nou, die worden tegenwoordig op hun waarde geschat.

Van daaruit een uitstapje, beste ervaringsdeskundigen: dit raakte mij in het evangelie van vandaag op een andere manier dan in andere jaren, die woorden: en ik heb ook schapen die niet uit deze hof zijn en ook hen heeft mijn Ik te leiden………..

We kunnen het evangelie lezen en ingaan en uitgaan en weide vinden en dat voelen en dat moge ons gebed zijn voor de wereld en voor allen die niet uit deze hof zijn. Er is wildheid en verschrikkelijkheid en ontreddering volop. De ordenende en leven ( weide) brengende krachten in de ziel zijn er echter ook. Ze zijn aanwezig ook als ze niet gekend, overschreeuwd, ontkend of door angst of wat dan ook ongrijpbaar blijven.

Je kunt ze er niet van buiten af in-evangeliseren, ja dat zou je wel willen, maar dat gaat niet hè?, maar je kunt wel bidden voor de wereld en voelen dat Christus dat doet, dat Christus de hele tijd bidt voor de wereld, het is dus zijn eeuwigdurende gebed en je stemt er mee in, en zeg niet dat dat machteloos is, ja dat lijkt het soms wel, en het is het eigenlijk ook maar dat lijkt liefde toch altijd, liefde is iets anders dan macht en in werkelijkheid is het toch de sterkste kracht, de almacht van God is dus Gods liefde, er is niet sterkers dan dat en tegelijk is het ook machteloos maar het is wel liefde en die kracht meebidden is in de kracht van Christus bidden. En daarom bidden dat mensen de Christus in zich ontdekken, en in anderen.

Die kracht leidt ons en de mensen om ons heen uiteindelijk er doorheen. Er midden doorheen. Geen gesus, geen magische oplossingen, geen domme ontkenning, geen wensdenken, geen gemarchandeer, geen uitstel, niet treuzelen, niet haasten,  niet doldriest, niet laf, vul maar in wat je aan begrippen en eigenschappen te binnen schiet die deze middenkwaliteit omlijsten, het zijn er nogal wat .

En dan kom je uit bij die naam van Parcival:  gewoon er midden doorheen, en door medelijden wijs, dat laatste probeert Boedhha ons al te leren, wel een hele heisa trouwens , maar volgens Boedhha kunnen we dat ook leren.

Mijn overbuurvrouw heeft haar demente man in een verpleeghuis. Ze heeft hem al vijf weken niet gezien, want dat mag niet. De man snapt er helemaal niks van. Het enige lichtpuntje is dat hij geen besef van tijd meer heeft en dus niet weet dat het al vijf weken zijn. Roepen dat de Heer met hem is (ze zijn allebei trouwens ook christelijk) helpt niet echt hè? Herkenbaar? Hebben jullie ook van dit soort belevenissen? Je bewustzijn doet ertoe, ook als het zeer doet…..

Hartelijke groet van Nina

Dienst van Paaszondag 12 april 2020

Stille Week en Paastijd

Van een priestercollega heb ik ooit iets geleerd over de Stille Week en de Paastijd.

Ik weet niet meer van wie. Het kan zijn dat het zelfs ergens in mijn opleidingstijd is geweest, meer dan dertig jaar geleden. Het is een observatie die gemaakt is vanuit de mensenwijdingsdienst zelf en voor mij evenzo voor de hand liggend als ook diepzinnig. Dus nog steeds dank aan die collega of misschien wel aan een seminarietraditie. Nu komt ie:

In de Stille Week vindt er een verdichting plaats. Het evangelie wisselt in principe elke dag en de stemming van elke dienst die week is een andere. Dit is een periode van zeven dagen.

In de Paastijd vindt er een potentiëring plaats. Een verdunning zou niet het goede beeld zijn. Het is een verwijding en tegelijk een sterker en machtiger worden, tot de aardesfeer en de hemelsfeer één zijn geworden.  Potentie heeft te maken met het Latijnse potestas, macht.

De verdichting wordt verwijding. Het aardehuis van de Stille Week wordt de sfeer van de aarde, de behuizing van de opgestane Christus. Deze periode duurt om te beginnen bijna zes weken  en dan komt er een soort verlengde week, die van de Hemelvaart, waardoor deze tijd veertig dagen plus negen is negenenveertig dagen duurt en op de vijftigste dag is het Pinksterfeest. Dit is een periode van zeven weken. 

De verwijding, de schaalvergroting kun je ervaren in de woorden van de Herrezene: Gaat uit over de wereld en brengt het woord van het evangelie, het engel-boodschapwoord naar de gehele schepping. 

Nu concreet naar de dienst van vanochtend.

Er waren al een paar  Paasgroeten binnengekomen via mail en Whatsapp. Dat hielp bij het leggen van de verbinding. Er waren groeten bij met natuurbeelden van bloeiende bomen, van rode tulpen, er was een mooi gedicht binnengekomen en doorheen de pijn van het niet fysiek bij elkaar kunnen zijn ontstond bij mij een beeld van met Christus verbonden mensen die uit zijn gegaan over de hele wereld en het Pasen beleven op vele plaatsen en in de bomen en bloemen en vogels, in de opgaande zon, in de kleur van de atmosfeer of juist heel innerlijk en geconcentreerd in fysieke binnenruimte.

Kun je je misschien nog de passage uit een eerdere brief op deze webpagina herinneren over de crisis waarin de woorden van die priester werden aangehaald? Je vindt het in het bericht over de dienst van zondag 22 maart.  Ze is al vijftig jaar priester en is vol vertrouwen over de kracht van de Christengemeenschap omdat ze de leden als zo sterk beleeft en dat bedoelt ze rechtstreeks religieus. Er is draagkracht en gebedskracht ontstaan en zij heeft die dus zien groeien in de decennia. Wat bemoedigend! En bij die kracht hoort de mogelijkheid van de moderne mens de natuur te betrekken in het Christusmysterie. Het Christusmysterie werkt in de natuur en in de elementenwereld maar het moet gedragen en versterkt worden door de mens.

We hebben lange tijden achter ons waarin dit maar zeer mondjesmaat gebeurde. Misschien nog enigszins in de kloostertuinen en door het luiden van klokken over de velden. Maar verder werd het weggezet als “heidens” en heidens was niet best. Ik denk dat een belangrijk deel van onze religieuze vernieuwing gelegen is in een nieuw bewustzijn voor de wereld om ons heen. Wij kunnen de link leggen met het Christus-mysterie en leveren daardoor een bijdrage aan andere mensen en hun impulsen voor de wereld om ons heen, want naast alle roofbouw en uitbuiting is er op dit vlak ook een bewustzijnsverandering ten goede werkzaam en ontwaakt er iets van liefde, verantwoordelijkheid en respect voor de wereld die ons draagt en voedt. Om het even heel protestants te zeggen: het rentmeesterschap van de mens. Maar het vernieuwende verschil zit hem daarin dat niet alleen de mens doorchristelijkt raakt, maar de hele schepping  en het is aan ons mensen dit aan haar te verkondigen.

Waarom is dit belangrijk?

We kunnen nu wel weeklagen over onze op dit moment zo verstrooide gemeenschap maar we kunnen ons ook juist nu met onze krachten in de wijde wereld weten. En echt, we mogen geloof hebben in de kracht van onze doorchristelijkte blik die vanuit het religieuze gemoed ontroerd kijkt naar de opgaande zon, naar de ontluikende bloesems, de sfeer van de lucht waarin de vogels zingen. Dit alles verlangt ernaar herkend en aanschouwd worden. Het wil in de spiegel van de denkende mensenziel waar-genomen worden en heelgemaakt worden.

In die sfeer van met het altaar van Christus verbonden mensen die schijnbaar uiteengedreven zijn is de Paasdienst als een zoutkristal in het midden. Ik was ook dankbaar voor al die andere mensenwijdingsdiensten die op de Paasochtend gecelebreerd werden. De meeste in vergelijkbare afzondering en beperking, de uitstraling echter  wereldwijd en de aarde omspannend.

And : we will meet again. 

Tot slot:

Even rust…

Nog even heel praktisch: het was een intensieve spanningsboog, de Stille Week zo door te dragen tot aan deze Paasdienst op deze zondag. Ik neem nu even rust en celebreer woensdag aanstaande de volgende mensenwijdingsdienst. Daarmee maak ik de verbinding morgen en dinsdag dus even wat losser. Voor noodgevallen gewoon bereikbaar.

En nog een leuk detail: onze “cultische crew” bestaat al sinds Palmzondag uit de vaste bezetting van Nina (priester) en Jacqueline (ministrant). Omdat we getrouwd zijn zijn we om zo te zeggen een quarantaine-unit en hoeven dus niet te hompelen aan het altaar met 1,5 meter afstand houden.

Een hartelijke groet van Nina Luijken